Dit verhaal draag ik op aan mijn op 16 juni 2008 overleden vriend Jos (Jonas Robert) Frankfoorder, die als tweejarige Joodse peuter één van de 50 onbekende kinderen was die op 13 september 1944 met "De laatste trein uit Westerbork" via concentratiekamp Bergen-Belsen naar Auschwitz vertrok, maar op wonderlijke wijze in Theresiënstadt uitkwam en tachtig jaar geleden naar huis terugkeerde. In Zeist kende men hem ook als Jos Jacobi handelaar in Perzische tapijten aan de Jagerlaan 22A-hoek Cronjélaan. Echter tot aan zijn dood heeft hij deze naam nooit willen aannemen, zijn eigen naam Frankfoorder was het enige van hemzelf dat hij nog had.
Jos werd op 20 mei 1942 geboren in Amsterdam als enig kind van kleermaker Jacob Frankfoorder en Vrouwtje (Fré) Frankfoorder-Halberstad. Zij zijn beiden 31 januari 1944 op zevenentwintigjarige leeftijd in Auschwitz vermoord. Door een verzetsorganisatie is Jos in 1943 via de crèche ontkomen en werd hij door studenten naar de familie Snelleman in Zeist gebracht. Piet Jacobi, die net als de heer Snelleman in een verzetsgroep zit, vraagt of hij en zijn vrouw Adri voor de baby mogen zorgen en de moeder was uiteraard ook van harte welkom. Fré Frankfoorder wist de trein naar Amersfoort te nemen maar werd daarin opgepakt en heeft haar negen maanden oude zoontje Jos nooit meer kunnen zien. De vader van Jos was al eerder opgepakt. Politie en NSB’ers hadden gehoord dat er bij bakker Hardeman, de buren van de familie Jacobi in de Jagerlaan, een joods jongetje, genaamd Fritsje van ongeveer zes jaar oud ondergedoken zat. Toen ze die kwamen halen zagen ze Jos die in de voortuin zat te spelen en namen hem samen met zijn pleegbroertje Jacques van zes mee. Met zijn drieën zijn zij in augustus 1944 naar Kamp Westerbork gedeporteerd. Pleegmoeder Adri Jacobi-de Jong werd gearresteerd en in Den Haag vastgehouden. Het enige tastbare aan zijn ouders dat Jos had waren het trouwboekje, foto’s en brieven die zijn vader vanuit Westerbork aan zijn moeder schreef.
Jos & Janny en Pieter
Geheel onverwacht komt, de dan driejarige Jos, in 1945 met het vliegtuig in Eindhoven aan waar mevrouw Jacobi op zijn pleegbroertje Jacques staat te wachten. Jacques Jäger is er echter niet maar Jos die er wel was kreeg zij niet mee. Ze reisde mee naar een opvangkamp in Amsterdam vanwaar ze hem meenam naar huis. De omstreden organisatie Commissie oorlogskinderen OPK, de voogdijorganisatie die in het leven geroepen was om de belangen te behartigen van joodse minderjarigen die door de vervolging wees waren geworden, voorkwam dat Jos door tante Rachel, de zus van zijn vader en nog enige (met haar zoontje) levende familielid, geadopteerd zou worden. De herstellende tante, die Auschwitz overleefde, was ondertussen getrouwd met Eddy van Amerongen en wilde in 1950 Jos samen met haar zoontje Dees mee naar Palestina nemen. De vader van Dees was vanwege zijn betrokkenheid tijdens de Februaristaking in 1941 gearresteerd en overleed in november 1942 in Auschwitz aan de gevolgen van martelingen. Het feit dat zij niet getrouwd was met de vader van Dees grepen de Jacobi’s aan om hun pleegzoon Jos niet af te staan. Jos vertelde “De joden in het OPK bestuur hebben ermee ingestemd dat ik in Nederland moest blijven en hebben mij weggegeven. Zo voelt het”. Jos kon er nog razend om worden als hij er aan dacht en kon er geen vrede mee hebben. Dankbaar was hij de Jacobi’s niet. Ze hadden het voor zichzelf gedaan, hem opgeëist. Hij had naar Israël gemoeten. Omdat Jos niet joods opgegroeide voelde hij zich als een bergleeuw tussen woestijnleeuwen. De oorlog woedde door in het hoofd van Jos, hij had moeite met autoriteit en zocht altijd de confrontatie op.
Samen met zijn vrouw Janny van der Meij en zoon Pieter Johan woonde Jos op de Ernst Casimirlaan, vlak achter mijn ouderlijk huis op de Charlotte de Bourbonlaan. Pas in 1979 op Tennisvereniging Griffensteyn leerde ik deze bijzondere man met uitgesproken meningen, sarcasme, plaagstoten en galgenhumor kennen. Indien hij je mocht ging hij voor je door het vuur, maar oh wee als dat niet het geval was kon je je maar beter bergen. Pieter was hun enig kind, maar dit sociale paar heeft liefdevol vele pleegkinderen met een rugzak in huis genomen en een goede start in het leven gegeven. Zo herinner ik mij Sandra, Lia, Arthur en Niels, maar er waren er nog veel meer. Pieter overleed in 1990 op zeventienjarige leeftijd aan leukemie. Ik vond het verschrikkelijk voor Jos en Janny dat hun enig kind en nog zo jong aan deze ziekte overleed. De hele familie van Jos aan vader en moeders zijde waren, op de zus van zijn vader tante Rachel en haar zoon Dees na, tijdens de oorlog in vernietigingskampen vermoord. Samen hadden zij voor zoveel pleegkinderen gezorgd en dan overlijdt het enige van jouzelf aan deze rotziekte. Wat is de wereld wreed en het leven oneerlijk dacht ik nog. Hoe vindt een mens de kracht om verder te kunnen.
Ik weet nog goed dat wij na het overlijden van Pieter tijdens de condoleance bij Jos en Janny in de tuin zaten. Tante Rachel, die in de hele wereld lezingen over de Holocaust gaf, was er ook en ik zat naast deze charismatische vrouw. Op enig moment ging het gesprek met haar over de ouders van Jos en ik zei: “die zijn in de oorlog omgekomen nietwaar?” Als door een wesp gestoken sprong tante Rachel op en riep “omgekomen, omgekomen? Ze zijn vermoord! Wanneer zeggen jullie dat eindelijk eens.” Meteen daarop verontschuldigde zij zich en zei dat het niet voor mij persoonlijk bedoeld was maar meer in het algemeen. Ja, ze had gelijk, ze zijn tijdens de Holocaust, ook wel Shoah genoemd, vermoord net zoals 101.800 andere van de 140.000 Joodse mensen in Nederland. In geen ander land in de wereld zijn zoveel joodse mensen vermoord. Mijn bangheid om haar te choqueren/kwetsen bereikte het tegenovergestelde. Ik heb daarvan geleerd en noem het beestje voortaan maar bij de naam.
Terug naar “Onbekende kinderen én Jos”
Op 17 mei 2001 kreeg ik van Jos een persoonlijk gesigneerde versie “Voor mijn vriend Arnoud” van het door Daphne Meijer geschreven boek “Onbekende Kinderen” De laatste trein uit Westerbork. 13 september 1944 vertrok dit laatste transport met 279 joodse gevangenen naar het concentratiekamp Bergen-Belsen. De pas tweejaar oude Jos zat in deze trein met vijftig twee- tot elfjarigen “Gruppe Unbekannte Kinder” onder begeleiding van vier verzorgsters. Ze waren allen zonder hun ouders opgepakt van hun onderduikadressen en van de meesten was de identiteit niet geheel duidelijk. Bij de kinderen waarvan de identiteit niet onomstotelijk vast stond, was op het naamkaartje, dat aan een touwtje om hun nek hing, de tekst “Unbekanntes Kind” geschreven. Een baby’tje van negen maanden stierf tijdens de reis naar Vorzugslager Bergen-Belsen op de Lüneburger Heide, de rest van de groep reisde na twee maanden in november door naar Theresienstadt (nu: Terezín), ten westen van Praag, waar zij als groep in een weeshuis zaten tot ze in mei 1945 door de Russen bevrijd werden. Dit indrukwekkende boek dat ook verfilmd is moet je beslist lezen.
Ik kreeg dit boek omdat Jos zijn leven met mij wilde delen en omdat hij net mijn verhaal gelezen had en ook meegeleefd had over wat onze dochter overkomen was. Mijn Saskia en ik waren nog helemaal in shock en herstellende van wekenlang Utrechts Medisch Centrum, waar onze achttienjarige dochter Charlotte een bacteriële hersenvliesontsteking ternauwernood overleefd had. Ze was door de artsen opgegeven maar niet door ons en is na vijf dagen coma opnieuw geboren. Sinds die dag in 2001 vieren Saskia en ik ieder jaar op 14 maart haar tweede geboortedag.
Jos en Janny hebben ter gelegenheid van ons 25-jarig huwelijk op 3 juli 2005 en ter nagedachtenis aan mijn vader 5 bomen in het “Onbekende Kinderen Park” dat tussen Arad en Bëer Sheva in Israël ligt geplant. Ditzelfde hebben wij op 16 juni 2008 “In liefdevolle herinnering aan Jos” voor Janny gedaan.
Na bovenstaande uitwisseling over ons beider leven werd de band met Jos nog hechter, waren wij elkaars vrienden en hij vertrouwde mij veel over zijn verleden toe. Zo ook het volgende. Op een of andere manier, terwijl hij zich niets van zijn verblijf in Tsjechië herinnerde, bleef dit Tsjechië aan Jos trekken en kocht hij daar als handelaar fournituren in. Op een van die reizen kwam hij in Theresiënstadt dat ongeveer 60 km boven Praag ligt. In die plaats bleef Jos voor een gebouw staan dat naderhand het weeshuis bleek te zijn waarin hij als tweejarig “Unbekanntes Kind” ruim 10 maanden had gezeten.
In die tijd reed hij door Duitsland en passeerde op de hoogte van Marktredwitz de grens met Tsjechië richting Cheb en passeerde onderweg Sokolov. Sokolov was het voormalige Falkenau, de plaats waar de Amerikanen en de Russen elkaar in 1945 ontmoetten. De Duitse bevolking werd verjaagd en Falkenau door de Russen ingelijfd en de naam in 1948 veranderde in Sokolov. Jos overnachtte hier tijdens zijn reizen en kreeg vriendschap met Vladja en zijn vrouw Svetlana. Jarenlang ben ik samen met Jos en tien andere tennisvrienden in de jaren tachtig voor ons jaarlijkse tennistoernooi naar Sokolov gereden. Wij logeerden al die jaren bij onze tennisvrienden thuis en als die het jaar daarop naar Nederland kwamen logeerden deze weer bij jou. Prachtige tijden waren dat en onze tennisvrienden uit Tsjechië kwamen op enig moment met hun vrouwen om het jaar naar Nederland. In Nederland organiseerde Jos samen met mij het toernooi en kochten wij ook samen in Amsterdam bij een neef van Jos drank en wat meer in. Na verloop van jaren gingen ook onze vrouwen mee en werden er over en weer uitjes georganiseerd.
Overpeinzingen
Samen met Janny ging Jos in juli 2003 op vakantie naar Amerika en Yellowstone park. Hij was diep onder de indruk van dit natuurgeweld en had bij de eerste aanblik al een associatie met concentratiekampen. Hij schreef in augustus dat jaar “Overpeinzingen”.
Een citaat daaruit “Hoe hebben wij kunnen overleven terwijl wij zo kansarm waren. Toeval? De wil van God? Met het tweede ben ik als atheïst snel klaar. Voor het eerste heb ik altijd veel sympathie gehad maar de echte overtuiging ontbrak, nu niet meer het bewijs heeft Yellowstone me geleverd. Ik mag hopen wat ons overkomen is, over honderd jaar nog even onnatuurlijk en onverdraaglijk zal zijn als nu”.
Jos Frankfoorder, augustus 2003
Het volledige verhaal “Overpeinzingen” is ook tijdens zijn crematie 23 juni 2008 voorgelezen en kun jij ook lezen en vinden in de fotogalerij onder de tab “Jos Frankfoorder”.
Enkele uitspraken en gebeurtenissen van Jos welke ik herinner
Dit was Jos ten voeten uit. Altijd de confrontatie opzoeken en zuigen, een heerlijke vriend. Mijn stelling is dan ook “Als je weet wat een mens overkomen is, begrijp je beter waarom deze mens is zoals jij hem ervaart” en zo ook deze bijzondere man met uitgesproken meningen, sarcasme, plaagstoten en galgenhumor.
Omdat de kans groot was dat ik hem niet meer zou zien heb ik voordat wij naar Italië vertrokken bij Jos thuis afscheid van hem genomen. Op 16 juni belde Janny mij met het verschrikkelijke nieuws van zijn overlijden.
Jos overleed 16 juni 2008 op 66 jarige leeftijd op zijn laatste reis, bewust niet thuis maar tijdens een cruise naar de Noordkaap, in het William Harvey Hospital te Ashford, Engeland.
Ter herinnering aan de onderduik van Jos is er op 25 mei 2022 voor de Jacobi’s Oosters Tapijthuis aan de Jagerlaan 22A een “Gedenksteentje” gelegd waarbij zijn pleegdochter Sandra met haar dochter en ik aanwezig mochten zijn.
Ik houd van je Vriend en al geloofde jij niet, we gaan elkaar weer zien, maar als je het niet erg vindt wacht ik daar nog even mee.
Arnoud
In de galerij van de website https://www.als-bomen-en-stenen-konden-praten.com/galerij kun je foto’s en documenten betreffende Jos Frankfoorder vinden.