02 May
02May

Na een dag geleden mijn “Verborgen parel” gepubliceerd te hebben, wandel ik met Siena & Giulia door het Molenbosch en zie daar die aardige man met Nanne de zwart/witte Wetterhoun aan komen lopen. We komen elkaar al jaren tegen, groeten elkaar en maken soms ook een praatje, maar verder kennen we elkaar niet. Het is misschien vreemd, maar hondenmensen kennen elkaar vaak alleen via de naam van hun hond. Zo van, dat is de baas van …. en soms pas vele jaren later als je met elkaar in gesprek raakt verneem je de naam van de eigenaar. Nanne loopt met een enorme tak en ik zeg “het lijkt wel een edelhert”, hierop volgt “ja, hij heeft hem na gisteren verloren te hebben weer teruggevonden”. De man verteld vervolgens dat hij mijn verhaal gelezen heeft en mij herkende aan mijn honden en dacht van “hé die man kom ik regelmatig tegen”. Omdat “Verborgen parel” alweer mijn 22e verhaal is dat ik sinds mei 2024 geschreven heb, vraag ik welk verhaal hij gelezen heeft en hij zegt “Buitenplaats Molenbosch” mijn 2verhaal. Hij vertelt in Nieuw Beerschoten aan de Driebergseweg te wonen, maar dat er over dit huis weinig informatie te vinden is.

Omdat dit huis op mijn lijst van te schrijven verhalen staat en ik het een uitdaging vind de geschiedenis van dit huis uit te zoeken, zeg ik hem toe dat dit mijn eerstvolgende verhaal wordt. Maar eerst stellen wij ons aan elkaar voor. Naudjan vertelt sinds 2007 met zijn gezin in het souterrain, van dit in vier appartementen verdeelde huis, te wonen en dat hij het leuk zou vinden als ik bij hem langs kom om huis en park te bekijken. Ik zeg hem dit op zeer korte termijn te doen en ik vind het ook geweldig leuk dat steeds meer mensen mijn verhalen lezen en onderwerpen voor nieuwe verhalen zich op deze manier aandienen. Mijn verhalen worden goed gelezen en zo is “Breulburcht herbergt mysterieus verleden” in een paar weken tijd al meer zo’n 900 keer gelezen. Dat enthousiasmeert mij om verder te gaan met deze heerlijke hobby. Mijn stelregel is dan ook “Die niet kijkt die niet ziet, die niet luistert die niet hoort en die niet leest die niet weet”.  

Maar eerst een stukje geschiedenis 

Nieuw Beerschoten is gebouwd als opvolger van buitenplaats Beerschoten (1850-1889) dat aan de Hoofdstraat schuin tegenover station Driebergen-Zeist ligt. Je ziet komende vanuit Zeist onder de spoortunnel door direct links de in 1889 sierlijk gebouwde gedenkkoepel liggen. De koepel staat daar ter nagedachtenis en dank aan Jan Abraham Willink (1812-1887) en zijn vrouw Maria Rebekka Willink Eijken Sluijters (1824-1888) die exact op die plek in “Huize Beerschoten” woonden. Willink was voormalig Amsterdams bankier, rentenier, groot liefhebber van planten en bloemen en tevens verdienstelijk amateurschilder van landschappen. Het echtpaar Willink verloor in 1880 op tragische wijze hun enig kind de zestienjarige Wilhem, waarop zij besloten het buitenverblijf na hun dood aan de gemeente Driebergen te legateren. Voorwaarde van deze uiterste wilsbeschikking was dat het buitenhuis gesloopt zou worden en de door J.D. Zocher jr. (1791-1870) in Engelse landschapsstijl ontworpen tuin en het aan de overkant gelegen hertenkamp een openbaar wandelpark zouden worden. Het park in de huidige toestand is van Hugo A.C. Poortman (1858-1953). Park “Beerschoten-Willinkshof" is in 2022 inclusief de gerestaureerde gedenkkoepel door de gemeente Utrechtse Heuvelrug verkocht aan de Stichting Utrechts Landschap.

De koepel is ontworpen door de in Eemnes-Buiten geboren en in Amsterdam wonende architect Christiaan Bernhard Posthumus Meyjes sr. (1858-1922). Bij het ontwerp werd hij geïnspireerd door "le Temple de l’Amour" (Tempel van de Liefde) die tegenover Petit Trianon, het paleis van Marie-Antoinette, de vrouw van Lodewijk XVI, te Versailles ligt.   Op de koepel staat de Godin Flora met lauwerkrans. Aan de binnenzijde van het met een sterrenhemel beschilderde koepeldak staat: anno 1889, “der Gemeente Driebergen ter opluistering van Beerschoten-Willinkshof” alsmede de namen van de architect en de beeldhouwers.

Driebergseweg en herkomst naam Beerschoten 

De Driebergseweg, voorheen ook Benedenweg, Seysterweg, Driebergsche straatweg, Driebergse weg genoemd, was de oude kerkweg voor de in Driebergen en Rijsenburg woDeze Heerweg was een natte weg en is evenals de Utrechtseweg, eeuwenlang een secundaire zandweg geweest en pas in 1818 bestraat. De naam Beerschoten komt waarschijnlijk van beer = modder en schoot = helling, voor water van een akker. Omdat dit in vroegere tijden een nat agrarisch gebied was is dit heel aannemelijk. Aan deze natte Benedenweg stonden de huizen daarom veelal op heuvels.       

Start onderzoek 

Omdat ik voor mijn bezoek aan Nieuw Beerschoten terdege voorbereid wil zijn, blader ik door mijn collectie van zo’n 20 boeken over Zeist en bezoek ik evenzoveel websites. Op de website van het Zeister Historisch Genootschap en het Geheugen van Zeist vind ik namen van vroegere eigenaren, bewoners en personeel, advertenties, personeelsadvertenties, maar ook foto’s uit vervlogen tijden. Alle gevonden informatie sla ik in chronologische tijdsvolgorde op in een Word document genaamd “Plukstuk met de titel van het verhaal”. Uit dit document pluk ik tijdens het schrijven van het uiteindelijke definitieve verhaal alle relevante informatie. Wekenlang van onderzoek en het verifiëren of de informatie klopt, schrijven en tientallen keren herschrijven, iedere keer hardop voorlezen aan mijn Saskia maar ook zodat ik mijzelf hoor zodat ik geen onzin of tegenstrijdigheden uitkraam. Voor publicatie leest mijn lief het verhaal nog een keer door op taalfouten en op het ontbreken van komma’s. Ja, wij samen zijn al sinds 1976 een goed team.

Als lid van het Zeister Historisch Genootschap, dat in de hal van het gemeentehuis zetelt, besluit ik hen te bezoeken en zie daar JanHein Heimel de penningmeester van het genootschap. Dat komt goed uit want ik heb gelezen dat hij in 2015 een lezing over Nieuw Beerschoten heeft gegeven. Na hem verteld te hebben over mijn onderzoek en dat ik wandelverhalen schrijf, zegt hij mij toe nog diezelfde avond zijn PowerPoint presentatie te mailen. In deze presentatie tref ik een schat aan informatie, foto’s en tekeningen aan die mij verder helpen met mijn verhaal. JanHein bij deze heel hartelijk dank hiervoor. In het gemeentelijke archief tref ik ook een andere Hein aan en wel de vader van de vriend van onze dochter. Dat hij hier vier halve dagen als algemeen coördinator voor Gilde Zeist werkzaam is wist ik niet. Hein zegt net mijn verhaal “Breulburcht herbergt mysterieus verleden” gelezen te hebben en erg genoten heeft. Na overleg met de gemeentelijke archivaris liggen twee dagen later het bouwdossier, lijstjes met daarop de namen van oud eigenaars, huurders en personeel voor mij klaar. Het bouwdossier ontvang ik ook enkele dagen later ook digitaal per email. Gaandeweg zoek ik ook nog bewoners in omliggende huizen op omdat die vaak nog wat over oud bewoners en de historie van het betreffende pand kunnen vertellen. Je ziet, een verhaal schrijven doe je niet even maar vraagt veel geduld en onderzoek.

Bezoek aan Nieuw Beerschoten 

Enkele dagen voor mijn bezoek, mag ik vanwege het stralende weer foto’s van huis en tuin komen maken en licht Naudjan de bewoners in over het bezoek van deze paparazzi. Het prachtige park met serpentinevijver en de vele bruggetjes is tussen 1888 en 1920 onder architectuur aangelegd en delen de eigenaren van het huis met ruim 120 bewoners van de uit 106 appartementen bestaande Parkflat Nieuw Beerschoten, die achter het huis aan de Laan van Rijnwijk ligt. In het huis zijn honden toegestaan maar als je een appartement in de parkflat wil kopen lees je in het reglement dat de adviesleeftijd voor bewoning 40+ is en dat huisdieren niet zijn toegestaan. 

Al wandelend en foto’s makend door het park word ik, nabij het in 1928 gebouwde huisje, aangesproken door een nieuwsgierige flatbewoonster die mij vraagt of de bewoonster niet thuis is. “Geen idee” geef ik haar als antwoord. “Ik ben foto’s aan het maken ter illustratie van mijn verhaal over verleden en heden van Nieuw Beerschoten en heb daarvoor toestemming van een van de bewoners van het huis”. Hierop schiet zij in de stress, zegt in de parkcommissie te zitten en dat het park niet openbaar toegankelijk is. Wij willen geen publicaties van verhalen want dan komen mensen hier kijken en er zijn de laatste tijd ook al veel inbraken geweest. Nadat ik haar verzeker in mijn verhaal aan te geven dat het park niet voor publiek toegankelijk is, zegt zij met hautaine blik en enigszins bekakte stem direct het bestuur van de bewonerscommissie te mailen. Ik mag wel foto’s maken maar kan binnenkort een telefoontje van de “veurzitter” verwachten. Dat is knap denk ik, want zij weet immers niet wie ik ben en mijn telefoonnummer heeft zij ook niet. Dit soort mensen en regels is nou precies de reden waarom ik niet in zo’n “woongemeenschap” zou willen wonen en nog na grommend vervolg ik mijn weg, maar ik laat mijn immer goede humeur door deze ontmoeting niet verpesten. 

Twee dagen later kom ik terug en deelt Naudjan, onder het genot van een kopje koffie, op het terras voor zijn op het zuidwesten liggende souterrain appartement, de summiere informatie welke hij tot nu toe heeft kunnen vinden. Samen met zijn vrouw bezichtigde Naudjan op een donkere winterdag in 2007 het al drie jaar leegstaande souterrain. De makelaar had waarschijnlijk het idee dat de bezichtiging op niets zou uitlopen en stuurde een assistent met zaklantaarn omdat de elektriciteit al die jaren was afgesloten. Bijgelicht door de verlichting van hun telefoons zag het echtpaar de potentie van het appartement, waren op slag verliefd en gingen over tot aankoop. Muren konden niet verplaatst worden omdat er een heel huis op het souterrain rustte, maar er volgde een renovatie met aanbrenging van een nieuwe keuken en sanitair. Om meer licht en lucht in het souterrain te krijgen werden in de noordwestgevel aan de zijde van de Laan van Rijnwijk, met toestemming van de gemeentelijke monumentencommissie en in stijl van het huis twee glazen terrasdeuren geplaatst waarbij de houten garagedeuren gespaard bleven en nu fungeren als luiken. De voorste kamer van de oorspronkelijke kelder loopt helemaal door tot in de opgeworpen heuvel aan de voorzijde van het huis. 

Het is genieten hier zo in het zonnetje en uitkijkend over park, de slingerende serpentinevijver met vele bruggetjes die de voortuin met de achtertuin verbindt waarin ook een strak vormgegeven vijver met opspuitende fontein ligt. Deze vijvers zijn in 1920 in “het kader van de werkverschaffing” (overheid project om werklozen een nuttige tijdsbesteding te geven) uitgegraven. In 1922 kreeg de Zeister tuinarchitect Derk Meeuwenberg (1874-1954) opdracht van de heer Van Dorsser om het park aan te passen. De voortuin liggende op het noordoosten aan de Driebergseweg zijde en de tuin liggende op het zuidoosten richting serpentinevijver moesten een Engelse landschapstuin met natuurlijke hoogteverschillen, golvende lijnen en paden, borders en waterpartijen worden. Beeldbepalend is de enorme treurbeuk aan de vijverrand. Het achterste gedeelte van het park, de Parterre is ontworpen in een formele Franse stijl met vanuit het huis een middenas, die symmetrisch ingedeelde vlakken doorsnijdt met loodrechte paden die evenwijdig aan die middenas lopen of er haaks op staan. De heer Meeuwenberg zat met zijn Tuininrichting, bedrijf in tuinarchitectuur, bloemisterij en bloembinderij aan de Montaubanstraat 4 en verhuisde later naar de Slotlaan 247 rechts naast RADIOSTROOM waar nu het Broodlokaal zit.

Bij de oorspronkelijke aanleg zijn veel volwassen bomen geplant waardoor het park er nu met meer dan 200 verschillende soorten bomen, struiken en planten er zo prachtig uitziet. Oude bomen die je hier kunt vinden zijn onder andere de Canadese Zilveresdoorn 1875, Treurbeuk 1895, Ierse Taxus 1895, Robinia acacia 1900, Moeraseik 1900, Amerikaanse Quercus borealis maxima 1898, Noorse Esdoorn 1895, Kaukasisches Picea orientalis 1875, Toverhazelaar 1885, Goudiep, Amerikaanse vogelkers, Portugese laurierkers en ga zo maar door. In de jaren 1982-1987 is het park gerenoveerd volgens ontwerp van wijlen bewoner en tuinarchitect de heer W. Wervelman. In een park en bomengids voorzien van plattegrond, zijn minutieus alle bomen, planten en struiken vastgelegd. Het park wordt ook nu onderhouden door een tuinman die een aantal keren per jaar wordt bijgestaan door bewoners. 

Je hoort weinig autogeluiden van de Driebergseweg, de snelweg en de trein hoor je nu het windstil is ook niet. Wat een rust, weelde en rijkdom met die verscheidenheid aan bomen, planten en al die verschillende vogels die je hoort en ziet. Van boomklever en kruiper, holenduif, spechten, vinken en mezen, uilen, putter, grasmus, goudhaantje, buizerd, sperwer, lijsters, groenling en nog veel meer. Zoogdieren als de ree, vos, eekhoorn, egel, wezel, hermelijn, bunzing, woelmuizen, spitsmuizen, boommarter en das, zijn in dit gedeelte van Zeist ook te vinden. Nieuw Beerschoten is een waar paradijs, maar honden mogen niet in het park en die lieve Nanne blijft netjes liggen. Het bevreemd mij overigens dat ik ook vandaag weer geen bewoners door het park zie lopen of dat die lekker zitten te zonnen op een van die vele bankjes. Wij lopen om het huis heen en ik zie op het balkon en terras bewoners heerlijk genietend in het zonnetje zitten. In de voor- en achtergevel zitten grote gebogen ramen welke niet zijn voorzien van dubbel glas. Ze moeten bij schilderwerkzaamheden met uiterste voorzichtigheid behandeld worden, daar ze niet een-twee-drie te vervangen zijn. Als kers op de taart krijg ik voordat ik naar huis ga om mijn verhaal te schrijven nog een gedeelte van de originele tegelvloer voor de 1e etage aan de voorzijde te zien. In iedere tegel die de vloer omlijst is een hakenkruis (swastika) afgebeeld. Een foto van de gehele oorspronkelijke vloer kun je vinden in de fotogalerij.

Dit ruim 7000 jaar oude positieve symbool “swastika” uit het hindoeïsme staat voor geluk, welvaart, bescherming van het kwaad en betekent “goed zijn” of “welzijn”. Je kunt dit symbool overal in de wereld aantreffen. Het verschil van de oorspronkelijke swastika met het door de nazi’s gebruikte hakenkruis is dat de swastika rechtop staat en het Duitse hakenkruis in opdracht van Hitler één achtste slag gedraaid werd met toevoeging van een witte cirkel en rode achtergrond. Daarmee werd het symbool een haatteken van al het kwaad en als zodanig in gebruik bij neonazistische groeperingen. Het is een uiting van nationaalsocialisme en wordt hiermee gezien als discriminerend. Het is daarom in Duitsland maar ook in Nederland verboden om het te tonen. 

Het is bekend dat tijdens de Tweede Wereldoorlog dit huis door Duitsers bewoond is geweest, maar niet door wie. Naar mijn idee en gezien deze bijzondere tegelvloer werd het huis bewoond door een hoge officier of misschien wel de Schutzstaffel (SS) of Sicherheitsdienst. Gewone soldaten zouden deze vloer, die over de gehele lengte aan de voorzijde van het huis lag, niet aangebracht hebben. Er gaan ook geruchten dat Arthur Seyss-Inquart (geboren Arthur Zajtich 1882-1946), Rijkscommissaris van Nederland of misschien wel de uit Zeist afkomstige medeoprichter (samen met Anton Mussert 1894-1946) van de NSB Cornelis van Geelkerken (1901-1976) hier bij bezoeken aan Zeist verbleven. Cornelis Geelkerken was vanaf 1943 inspecteur-generaal van de Nederlandse Landwacht, de oudste van twaalf kinderen die voor de oorlog bij zijn ouders in Zeist op de Charlotte de Bourbonlaan 48 woonde. Arthur Seyss-Inquart kreeg omdat hij mank liep de bijnamen “Zes-en-een-kwart”, “Seyss Hinkelepink”, “Seyss Hinkwat” en “Judas Mankabenus”. Hij woonde tijdens de eerste helft van de bezetting op het landgoed Clingendael Den Haag en vertrok in 1942 omdat hij een geallieerde aanval vanaf de kust vreesde met zijn staf naar Apeldoorn en gezin naar Velp. Na het gerucht op dinsdag 5 september 1944 “Dolle Dinsdag” dat de geallieerden na de bevrijding van Brussel en Antwerpen in opmars waren om Nederland te bevrijden, vertrok het gezin naar Landgoed Spelderholt in Beekbergen. Wellicht logeerden beiden hier tijdens hun verblijf in Zeist, maar bewijs daarvan heb ik niet kunnen vinden. Feit is dat Achterveld maar 25 km van Zeist ligt, dus het zou kunnen. Indien iemand het weet of mij hiermee verder kan helpen hoor ik dat natuurlijk graag.

Tijdens een ontmoeting in Achterveld op 30 april 1945 weigerde Seyss-Inquart zich over te geven, terwijl hij wist dat de oorlog verloren was. Deze weigering leidde tot irritatie bij de Amerikaanse generaal Walter Bedell Smith, die Seyss-Inquart de woorden toevoegde: "Jij wordt hoe dan ook doodgeschoten", waarop Seyss-Inquart antwoordde "Dat laat me koud". Hierop sprak Bedell Smith de woorden: "Dat zal het zeker doen!". In de nacht van 15 op 16 oktober 1946 werd hij in Neurenberg door ophanging terechtgesteld.   

Van Oud naar Nieuw Beerschoten 

In 1887 koopt Herman Meerdink Jzn (1837-1920) aannemer en metselaar uit Zeist, mogelijk samen met zijn broer Johan Meerdink (1836-1904) meester schilder en Johannes Arnoldus van Nie (1831-1911) metselaar en aannemer, Beerschoten voor afbraak. Onder de rieten kap van het af te breken pand ontdekten zij een met koper beslagen kap. Samen met de verkoop van een aantal andere zaken leverde hen dat veel geld op. In september 1888 was de sloop voltooid en gebruikmakend van oude stenen en andere materialen startten zij met de bouw van “Nieuw Beerschoten”.

Meerdink kocht van de heer Cornelis Adrianus Stoové (1848-1910) van beroep bakker aan de 2e Dorpsstraat en later Herenlaan, een onbebouwd perceel aan de Driebergseweg/hoek Laan van Rijnwijk, groot 52 are en 60 ca (5.260 m2). Het witgepleisterde Nieuw Beerschoten dat naar alle waarschijnlijkheid door Johan Meerdink is ontworpen was in 1889 gereed en ligt op een kunstmatig aangebrachte heuvel (schoot). Het bestaat uit een souterrain met daarboven een eerste en tweede verdieping en een zolderverdieping met afgeplat schilddak. Via een trappartij aan de voorzijde kom je bij de entree welke op de eerste verdieping ligt. Het huis heeft een klassieke uitstraling met aan de voorzijde, in tegenstelling tot de achterzijde, veel grote ramen en een driehoekige bekroning van de gevel (fronton) met een balkon in het midden. Alles in perfecte symmetrie. Op het schilddak gecentreerd boven de fronton staat een miniatuur koepeltje dat uit respect verwijst naar de herinneringskoepel bij station Driebergen-Zeist. Op een foto uit 1906 zie je dat fronton en koepel ontbreken, zij zijn dus later aangebracht. De achterzijde van het huis met veel kleine ramen heeft een dubbele gebogen trappartij die naar de hoofdingang op eerste verdieping leidt. Hierachter lag vroeger de grote hal. Op het balkon boven de voormalige hoofdingang is na 1959 een serre aangebracht. Onder deze hoofdingang zit in het midden van de trappartij een dubbele beglaasde deur naar het souterrain (als sousterrain geschreven in 1946). Nieuw Beerschoten is een gemeentelijk monument. 

Eigenaren en bewoners 

Van 1889 tot 1892 verhuurde H. Meerdink de buitenplaats aan mevrouw Johanna Paulina van Vollenhove-van der Hoop (1820-1908). Zij was weduwe van Adriaan van Vollenhoven (1801-1871), houtkoper te Rotterdam en woonde daar samen met haar twee jongste dochters Elisabeth Abrammina (1862-1941) en Paulina Adriana (1864-?).

Van 1892 tot 1906 was Willem Hendrik baron Taets van Amerongen van Woudenberg (1862-1939) huurder. Hij woonde daar samen met zijn echtgenote jonkvrouw Anna Elisabeth Melvill van Carnbée (1865-1946), vrouwe van Kamerik en de beide Houtdijken. Hun twee kinderen Hendrik Robert Joost Waldemar (1894-1920) en dochter Louise Elisabeth Alexandra Ermgaerd (1897-1877) zijn hier geboren. 

In 1906 kocht Reinier Hendrik van Dorsser (1874-1948), directeur en oprichter Ned. Mij. Van Havenwerken NV te Amsterdam de buitenplaats. Hij woonde er tot 1938 samen met zijn vrouw Cornelia Dorsser-Déking Dura (1880-1933) en hun zoon Jan Frederik (1904-1993).

Links voor het huis aan de Driebergseweg (nu 14a) werd in 1921 een portierswoning gebouwd (onlangs voor ruim 1 miljoen euro verkocht). Hierin woonde de tuinbaas en achter dit huis, halverwege het park werd in 1922 een houten tuinschuur gebouwd. De heer van Dorsser was een fervent paardenliefhebber en liet in 1921 rechtsachter op het perceel door bouwbedrijf T.H. Buitenhuis & Co Amsterdam aan de Laan van Rijnwijk een prachtige koetsierswoning, een stalgebouw met vier paardenboxen, een box voor zieke paarden en een wasplaats bouwen. Opmerkelijk is dat alle drie systeembouw gebouwen ontworpen waren door een Duitse architect en dat de bouwtekeningen ook voorzien zijn van het stempel Holzbau A.G. Neuss, Hammerlandstr. 41, met aantekeningen als “Portierhaus, Scheune en Stallanlage” für Herr R.J. van Dorsser in Zeist (Holland). 

Reinier won in 1922 een tweede prijs met zijn paarden “Lady Mary en Albin Gertrude” in het nummer tweespannen bij het concours hippique der Amsterdamsche Vereniging Van Paardensport.

Het is eeuwig zonde dat dit gebouw, waarvan je de bouwtekeningen in de fotogalerij van de website kunt vinden, omwille van de bouw van Verzorgingsflat Nieuw Beerschoten is afgebroken. Het huisje in het park bij de moestuintjes is omstreeks 1928 gebouwd en waarin vanaf toen hoogstwaarschijnlijk de tuinman woonde. Personeel woonde tot 1937 zoals het in die tijd gebruikelijk was in huis en wel op zolder en in het souterrain. In het souterrain bevonden zich ook de woonkeuken van het huis, twee slaapkamers, kolenbunkers, bergingen en andere ruimtes. Aan inwonend personeel moet je denken aan een kindermeisje, keukenmeid, dienstbodes, huisknecht, gouvernante, kamermeisje, etc.

Vanaf 1938 was de uit Rotterdamdam afkomstige heer C.G.E. van Huet eigenaar van de buitenplaats. Duitse militairen vorderden van 1940 tot 1945 de buitenplaats en lieten het huis aan het einde van de oorlog zwaar beschadigd achter. 7 mei 1945 namen Polar Bears van het 1e Canadese Legerkorps er tijdelijk hun intrek. De heer Van Huet die tijdens de vordering van het landgoed in Voorburg woonde, werd op 14 december 1945 een bouwvergunning verleend om het zwaar beschadigde huis weer bewoonbaar maken. Hiervoor waren 6000 kg cement, 25.000 stenen en 1,2 mbouw en (af)timmerhout nodig en werd er een nieuwe trap ter vervanging van de beschadigde aangebracht. Ook kreeg hij van het Provinciaal Bureau voor Wederopbouw Utrecht toestemming om het vensterglas te vernieuwen en voor het maken van terreinafscheidingen aan de Driebergseweg en Laan van Rijnwijk. Op een foto gemaakt in 1906 zijn fronton en koepeltje niet te zien, maar deze staan wel op een meer recente tekening van het huis. Beiden zijn waarschijnlijk pas in 1946 aangebracht.

Van 1949 tot 1954 was de buitenplaats in handen van de heer Johannes van Toorn die in 1953 op de eerste verdieping een keuken met nieuwe sanitair ruimte liet aanbrengen. Van Toorn en zijn broers waren eigenaar van NV Internationale Vleeswaren en Conservenfabrieken “Gevato” bij het station Driebergen-Zeist. Gevato was een afkorting van de Gebroeders van Toorn. Directeur M. van Toorn woonde aan de Slotlaan 108A. Gevato verhuurde het huis aan tien werknemers. Ook gaat het verhaal dat werknemers in dienst van Gevato of voorheen van de heren Van Dorsser of Van Huet hier gratis mochten wonen omdat zij als krijgsgevangenen, in dienst van de Nazi’s moesten werken aan de bouw van de Atlantikwall. Deze meer dan 5.000 kilometer lange verdedigingslinie lag langs de westkust van door Duitsland bezette gebieden in West-Europa.

Poging koop Nieuw Beerschoten door Lou Bandy  

In 1952 wilde de in Driebergen woonachtige zanger/variété artist Lou Bandy (echte naam is L.F. Dieben 1890-1959) Nieuw Beerschoten kopen om er een hotel/restaurant in te richten met bar en een gelegenheid tot het geven van muziek en toneel uitvoeringen. Hij ging hiervoor op bezoek bij de burgemeester van Zeist, de heer Korthals Altes. Voor de 10 huurders/werknemers wilde hij een oplossing vinden maar hij had wel een drankvergunning nodig. Burgemeester en wethouders waren echter niet enthousiast en het plan ging niet door. De reden dat de koop niet door ging was waarschijnlijk zijn houding in de oorlog welke aanleiding gaf tot vragen, maar ook zijn omgang met jonge meisje en grove grappen. Zijn derde vrouw was 45 jaar jonger en kwam als 15 jarige bij hem in huis.

In 1955 koopt N.V. Maatschappij Uitvoering Bouwwerken (M.U.B.), voorheen Gebroeders Godijn, de buitenplaats om er een serviceflat te bouwen. Er werd tevens vergunning verleend voor splitsing van het huis in 3 appartementen. Het souterrain werd in die tijd blijkbaar nog niet als woonruimte gezien terwijl dat in de afgekeurde aanvraag voor splitsing in 4 woningen in 1949 wel het geval was. Het huis werd vervolgens verkocht aan de Coöperatieve Vereniging Verzorgingsflat Nieuw Beerschoten U.A. en verbouwd tot 3 huurappartementen. Het trappenhuis werd daartoe verplaatst naar de noordwest hoek. In 1956 startte de bouw van het appartementengebouw in de achtertuin. 

Eigenaresse van het appartement op de 3e verdieping Mw. Van der Maesen kreeg in 1959 toestemming een dakkapel aan de zuidoost gevel te plaatsen. Op de tekeningen bij deze aanvraag zie je nog niet de huidige serre in de achtergevel staan. De bouwaanvraag in het jaar 2000 voor het met glas dichtzetten van het overdekt terras en het hierdoor bijtrekken van woonruimte aan de 1e verdieping werd geweigerd in verband met de monumentale status van het pand. In 2007 volgde de hiervoor reeds beschreven verbouwing van het souterrain tot bewoonbaar appartement zodat dit prachtige huis nu vier mooie en grote koopappartementen herbergt dat je vanaf de Driebergseweg en Laan van Rijnwijk kunt zien liggen. Als je de foto’s bekijkt zou je hier volgens mij best willen wonen.

In de galerij van de website https://www.als-bomen-en-stenen-konden-praten.com/galerij kun je bouwtekeningen, oude en nieuwe foto’s alsmede advertenties en bewonerslijsten vinden.   

Wat is Zeist toch mooi en wat boffen wij hier te mogen wonen.  

Tot de volgende wandeling, Arnie Della Rosa   


Al mijn wandelverhalen kun je lezen op https://www.als-bomen-en-stenen-konden-praten.com maar ook samen met die van andere Zeister columnisten op https://www.zeistermagazine.nl

Comments
* De e-mail zal niet worden gepubliceerd op de website.